Speeltoestel of sculptuur? Isamu Noguchi maakte kunst die je ‘met kinderbillen kunt aanvoelen’
Isamu Noguchi – de naam doet wellicht niet meteen een belletje rinkelen, maar zijn lampen heeft iedereen weleens gezien. Ze zijn sinds de jaren vijftig in productie. En anders hangt er wel een voordelige Ikea-variant in huis. Gemaakt van flinterdun washi-papier dat, gespannen om ringen van metaal of bamboe, allerlei vormen aanneemt: bollen, kubussen, cilinders, ellipsen, soms als een harmonica gevouwen of gedraaid als een wokkel.
Tientallen hangen er als ensemble in het atrium van het Amsterdamse Rijksmuseum, goed zichtbaar vanuit de onderdoorgang. Zo maken ook deze kwetsbare objecten een beetje deel uit van de buitententoonstelling die het museum iedere zomer organiseert.
In de weelderige tuinen rond het museum staan de sculpturen van Noguchi, de Amerikaans-Japanse kunstenaar die leefde van 1904 tot 1988. Het zijn de ene keer uit graniet gehouwen brute vormen, dan weer zachte afgeronde objecten van brons. Op het eerste gezicht abstract, maar vaak herken je er iets in als een lichaam, een hoofd, botten.
Of zoiets praktisch als een tuinbank. Van Museum Voorlinden in Wassenaar leende het Rijksmuseum een object, twee elkaar omhelzende organische vormen gehouwen uit witte travertijn. De bovenkant is plat en dat nodigt uit om even plaats te nemen. Dat mag niet, maar het was wel de bedoeling van Noguchi. Hij vond dat beeldhouwkunst niet alleen een esthetische, maar ook een sociale functie had.
Geen draadje om het speeltoestel
In 1968 schreef hij: ‘Ik had vaak het verlangen de beeldhouwkunst directer te betrekken op de ervaring van het dagelijks leven. Als het publiek er geen genoegen aan kan beleven, verliest kunst haar betekenis.’
Die overtuiging klinkt het sterkst door in zijn ontwerpen van speeltuinen. In de Rijksmuseumtuin staat een felrode, golvende cirkel van staal die Play Sculpture heet – een beeld om op te spelen. Een draadje om bezoekers op afstand te houden staat er nadrukkelijk niet omheen. Het museum ‘wil het niet aanmoedigen’, maar als een kind de verleiding niet kan weerstaan om erop te klimmen, dan zal een suppoost niet ingrijpen.
Gelukkig maar, zo zou Noguchi het gewild hebben. In 1986 kreeg hij de prestigieuze opdracht de Verenigde Staten te vertegenwoordigen op de Biënnale in Venetië. Hij ontwierp een monumentale, natuurstenen glijbaan waar kinderen vanaf mochten roetsjen. Want, vond Noguchi: “Kunst is iets dat je met kinderbillen moet kunnen aanvoelen.”
Assistent van Brancusi
Noguchi maakte geen onderscheid tussen serieuze kunst of een alledaags gebruiksvoorwerp. Inspiratie vond hij overal, hij was een ware wereldburger. Zijn moeder was een Amerikaanse schrijfster, zijn vader een Japanse dichter. Hij werd geboren in de VS, maar groeide op in Japan.
Op zijn dertiende stuurde zijn moeder hem naar school in de VS. Daar werd zijn talent ontdekt en in 1927 kon hij op een studiebeurs naar Parijs, waar hij prompt assistent werd van de grensverleggende beeldhouwer Brancusi. Dat hij geen Frans sprak en Brancusi geen Engels bleek geen enkel probleem voor een vruchtbare leerperiode. “Dat hele verhaal van experimentele kunst is begonnen hier in Parijs”, zei hij later.
Noguchi reisde veel en hij werkte in India, China en Mexico, waar hij een kortstondige relatie had met Frida Kahlo. Hij ontwikkelde zich als kunstenaar, maar haalde nergens zijn neus voor op. Toen de babyfoon in 1938 werd uitgevonden, tekende hij voor de gestileerde vormgeving.
Sculpturen stelen de show
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zette hij zich in voor Japanners in de VS, die als vijanden waren ondergebracht in interneringskampen. Hij liet zich vrijwillig opsluiten om met kunst het leven daar iets aangenamer te maken. Na de oorlog ging hij weer reizen en was zeer productief. Vanaf de jaren zestig had hij studio’s in New York en op het Japanse eiland Shikoku.
Het Rijksmuseum laat vooral werk zien uit die naoorlogse periode. De veelzijdigheid van Noguchi is aanstekelijk: de indrukwekkende sculpturen stelen buiten de show, maar binnen is ook een meubelstuk te zien: een schaaktafel die hij maakte voor een tentoonstelling van Marcel Duchamp. In de organische poten zie je zowel de invloed van het surrealisme als zijn Japanse wortels. Een variant van die tafel is nog altijd in productie – een ware designklassieker.
Isamu Noguchi in de Rijksmuseumtuinen is gratis toegankelijk, t/m 26 oktober.
Lees ook:
Volgens dit nieuwe museum is iedereen een migrant. Trouw-redacteuren Joke de Wolf en Somajeh Ghaeminia gingen kijken
Het eerste Nederlandse kunstmuseum over migratie Fenix opent vrijdag zijn deuren. Kunstcriticus Joke de Wolf (geen enkele migratieachtergrond) en Trouw-redacteur Somajeh Ghaeminia (met migratieverleden) werpen hun blik op het gebouw en de tentoonstellingen.