Troost bieden is een belangrijk onderdeel van het zorgvak
„Als ik avonddienst in het ziekenhuis had, mopperden mijn collega’s vaak dat het bij mij altijd zo lang duurde”, zegt verpleegkundige Marleen Eikelenboom. „Ik ging namelijk altijd even naast mijn patiënten zitten om te vragen hoe hun dag was geweest. Bij de een zat ik vijf minuten, bij de ander vijftien. Ik merkte dat mensen zich daardoor meer ontspannen en gezien voelden. Helaas wordt het in de zorg niet altijd geaccepteerd als je die tijd voor mensen neemt.”
Thijmen gaat viral met zijn filmpjes in het zorgcentrum: ’Ik wil gewoon mensen blij maken’
Marleen werkte veertien jaar ’aan het bed’ en is nu docent Verpleegkunde en onderzoeker bij het lectoraat Relationele Zorg van de Haagse Hogeschool. Zij leidt daar het project TroostWijs. Studenten verpleegkunde van de hbo-opleiding werkten samen met mbo-studenten van het ROC Mondriaan aan een onderzoek waarbij ze ouderen vroegen wat zij als troostend in de zorg hebben ervaren. Het initiatief kwam van Imma Zandbergen die, nadat ze zelf in 2016 ernstig ziek werd, gefascineerd raakte door het thema troost.
Niet alles oplossen
„Wat ik als troostend heb ervaren, is dat mijn arts ook licht geëmotioneerd raakte toen ze mij de diagnose gaf”, vertelt Imma. „Anderen vinden het misschien onprofessioneel, maar voor mij viel hierdoor even het onderscheid tussen zorgverlener en patiënt weg. In de zorg ligt vaak de nadruk op mensen beter maken en problemen oplossen, maar er mag wat mij betreft meer ruimte komen voor de dingen die je niet kunt veranderen.”
Hoogleraar ouderenzorg wil toezegging meer geld voor opleiden verpleegkundigen in nieuw zorgakkoord: ’Dat is een breekpunt’
Bij troosten denken veel mensen aan tranen drogen of een knuffel geven, maar volgens Marleen is dit niet waar troost over gaat. „Het kan soms zeker helpen, maar met een knuffel ben je eigenlijk nog steeds bezig om iets op te lossen. Iemands verdriet wegnemen moet nooit het doel zijn. Laat het verdriet er gewoon zijn, want vaak wil een ander helemaal niet dat je het wegneemt. Simpelweg aanwezig zijn, iemand zien: dat is vaak al verzachtend.”
Paar seconden
Volgens Imma Zandbergen bleek uit het onderzoek van de studenten dat er vaak helemaal geen lange gesprekken nodig zijn. „Het zit ’m in hele kleine momenten. Een vrouw vertelde bijvoorbeeld hoe de anesthesist, voordat hij een infuus inbracht, een paar keer over haar hand had gestreeld. Jaren later was ze hier nog steeds emotioneel over, terwijl het die persoon hooguit een paar seconden heeft gekost. Uiteindelijk is er geen goed of fout, je leert je eigen troosttaal in de praktijk.”
Zij benadrukt dat het onderzoek geen oproep is voor mensen werkzaam in de zorg om het beter te doen. „Er wordt al heel veel troost geboden, maar zorgverleners worden er vaak niet op beoordeeld. Ook in de opleiding verpleegkunde zijn ze zich hier bewust van. Studenten zeiden tegen mij: ’We krijgen geen studiepunten om bij gevoelens stil te staan’. Met dit project willen we mensen bewust maken dat het wél een belangrijk onderdeel van dit vak is.”
Medemenselijkheid
Volgens Marleen is dit besef extra belangrijk nu er steeds meer op zorgtechnologie wordt ingezet. „Daarmee kun je het tekort aan zorgverleners deels ondervangen, maar troost gaat om medemenselijkheid. Om er zijn. Dat kan een robot niet.”
Ouderen maken zich ernstige zorgen over steeds onbereikbaardere bus en trein: ’Reizen met ov straks alleen voor rijken’
„De taken van de verpleegkundige verschuiven steeds meer naar alleen de ’medische trucjes’, waarbij troosten terechtkomt bij maatschappelijk werkers, schoonmakers, fysiotherapeuten en iedereen die maar méér tijd heeft. Zonde, want mensen kiezen juist voor dit beroep vanwege een stukje zingeving. Als ik destijds had geweten hoe waardevol mijn troostende momenten voor patiënten waren, was ik na een pittige dienst vaker met een voldaan gevoel naar huis gegaan.”
’In de troost verschijnt de menselijkheid’
Het project TroostWijs leidde tot de door Imma Zandbergen samengestelde bundel Wat is troost? met daarin 19 gesprekken met zorgprofessionals, ervaringsdeskundigen en onderzoekers. Onder hen psychiater Dirk de Wachter die het als volgt omschrijft: „Troost gaat over de nabijheid van de medemens. Wezenlijk aanwezig zijn, aanrakend, lijfelijk ook. Als psychiater vond ik dat altijd al, maar ook als patiënt heb ik dat zo echt ervaren. Troost is niet iets functioneels, troost is iets existentieels. In de troost verschijnt de menselijkheid.”
De bundel is gratis te downloaden via dehaagsehogeschool.nl/onderzoek, evenals een toolkit met werkvormen waarmee iedereen, van zorgprofessional tot mantelzorger, student of ’gewoon mens’, de trooster in zichzelf kan zoeken.