Lifestyle

zo doe je dat volgens een psycholoog

Misschien herken je het bij jezelf of bij iemand anders: je kunt niet goed tegen viezigheid of dingen die onhygiënisch zijn. Op het eerste gezicht lijkt dat misschien gewoon een voorkeur voor hygiëne en netheid, maar soms zit er meer achter. Bij smetvrees is de afkeer van mogelijk vieze dingen zo sterk dat het je leven behoorlijk kan beheersen.

Wanneer moet je je zorgen maken en gaat je schoonmaak-obsessie misschien te ver? Metro belt hierover met psycholoog-gedragstherapeut Wendy de Pree van Leerpositiefdenken.be.

Wanneer heb je smetvrees?

De Pree geeft aan dat ze veel mensen heeft horen zeggen dat ze smetvrees hebben. „90 procent van de mensen geeft aan last te hebben van dwanggedachten, maar zij hebben er in werkelijkheid geen last van. Tijdens de coronapandemie hoorde je die uitspraak vaak. We wisten weinig over het virus en waar het precies vandaan kwam. Mensen waren bang dat bacteriën op pakketjes of via de postbode verspreid werden.” OCD (obsessieve-compulsieve stoornis) komt in werkelijkheid bij ongeveer 1 procent van de bevolking voor.

Ze vervolgt: „In zekere zin was dat niet helemaal onterecht, maar het ging soms ver. Je kunt blijven hangen in gedachten als: ‘Wat als de deurklink besmet is?’ Zelfs bij mensen zonder een dwangstoornis kan die gedachte weer terugkomen, ook al wist je ergens dat het overdreven was. Toch vergat je het daarna wel weer. Maar als je echt smetvrees hebt, komt die gedachte steeds weer terug.”

‘Dwangstoornis’

„Smetvrees is een van de vaakst voorkomende dwangstoornissen. De angst of gedachte verdwijnt niet vanzelf; het blijft dwangmatig in je hoofd rondcirkelen. Je hecht er betekenis aan, zelfs als je weet dat het eigenlijk nergens op slaat. Als je een dwangstoornis hebt, komen er vaak gedachtes in je op, zoals: ‘Wat als ik nu voor de trein stap of mijn baby laat vallen?’ Je doet het niet, maar het idee is er”, zegt de psycholoog.

De Pree noemt de kenmerken van smetvrees op: „Kort gezegd: het veroorzaakt intense angst voor besmetting en vervuiling. Om dat tegen te gaan, voer je dwanghandelingen uit, zoals schoonmaken of je handen wassen. Dat geeft even een gevoel van controle, alsof je iets engs ongedaan maakt. Maar het helpt maar kort. Je blijft onzeker en je vertrouwt je geheugen niet meer: was het nou écht schoon?”

Maar er is een duidelijk verschil met alledaagse dingen, legt de psycholoog uit. „Je kunt ook uit je auto stappen, en je ineens afvragen: ‘Heb ik de auto wel op slot gedaan?’ Je gaat terug om het te checken. Maar als je dit wel tien keer doet, is dat dwang. Dat is het verschil tussen normaal gedrag en een stoornis: je hebt er echt last van. Mensen met smetvrees wassen extreem vaak hun handen, soms tot ze openliggen. Ook vermijden ze anderen, raken ze geen knoppen in het openbaar vervoer aan, of vermijden ze het openbaar vervoer volledig. Of ze raken dingen op een specifieke manier aan en maken alles continu schoon.”

Wanneer heb je echt smetvrees?

„Er is niets mis met schoon zijn, zolang je er geen last van hebt”, zegt De Pree. „Maar op sociale media zie je steeds vaker mensen die zeggen dat ze ‘smetvrees’ hebben of zichzelf ‘ADHD’er’ noemen, zonder dat er echt sprake is van een stoornis. Het wordt pas echt erg als je er significant onder lijdt. Een schoon huis is prima, maar als je alleen in de keuken mag zitten en niemand in de woonkamer mag komen omdat je anderen vies vindt, is dat een probleem. Zeker als je er meerdere uren per dag aan kwijt bent, alleen maar om dat je er zo bang voor bent, terwijl je er uiteindelijk juist onzekerder van wordt.”

Er wordt niet veel over OCD en smetvrees gepraat, volgens de Pree: „Een cliënt van mij is een jongen van 16. Hij moest na school altijd eerst douchen en schone kleren aantrekken. Hij zat alleen op zijn kamer, bang voor besmetting van buiten. Toen de hulp in de huishouding zijn telefoon had aangeraakt, raakte hij helemaal in paniek: ‘Dat kan toch niet?’, ‘hoe kon zij dat doen?’. Hij vond het onmenselijk, maar niemand wist dat hij daarmee zat. Hij schaamde zich enorm, dat is lijdensdruk.”

Hoe kom je erachter dat je een probleem hebt?

Een dwangstoornis als smetvrees kan vaak al ‘vergevorderd’ zijn. „Veel mensen komen pas bij me als het echt uit de hand is gelopen. Een half uurtje bezig zijn met schoonmaken is te overzien. Maar wanneer je bijvoorbeeld geen sociaal contact meer kunt onderhouden, dan wordt het pas echt een probleem.

Er is niets mis met netjes willen zijn, of even douchen om je fris te voelen. Maar als je twee keer per dag moet douchen om ‘schoon’ te zijn, zit je al op een glijdende schaal en wordt het snel drie, of vier, of vijf keer. Mensen willen grip hebben op hun angst, het sluipt er snel in.”

Smetvrees behelpen

De Pree benadrukt dat smetvrees erfelijk is. „Veel mensen weten dat niet, omdat ouders zich er ook voor schamen”, legt ze uit. „Het komt bijna altijd opzetten in periodes van stress, alsof het de enige manier is waarop mensen nog controle denken te hebben, en wordt het steeds moeilijker om er weerstand tegen te bieden.”

Ze vervolgt: „Ik denk dat we daar opener over mogen praten, als je het bij iemand merkt. Op een respectvolle manier, zodat iemand zich niet aangevallen voelt. Stel vragen als: ‘Heb je er last van?’ of zeg: ‘Ik maak me zorgen om je’. Alleen vanuit nabijheid kun je het bespreekbaar maken. Maar veel mensen blijven ermee alleen zitten”, benadrukt de psycholoog.

Wat kun je doen aan smetvrees?

Smetvrees kan volgens De Pree je hele dagelijks leven beïnvloeden: „Je gebruikt steeds nieuwe handdoeken, durft geen vuilniszak, tramknop of wc-bril meer aan te raken of je kunt niet meer naar een openbaar toilet. Sommige mensen durven zelfs niet naar het ziekenhuis uit angst om besmet te raken of een ander ziek te maken. Het zit diep van binnen. Je vindt alles eng.

In plaats van te vermijden, moet je juist oefenen. Mensen met smetvrees dragen vaak handschoenen, nemen zakdoekjes mee, gebruiken alcoholgel: alles om maar te voorkomen dat ze iets ‘vies’ aanraken. Maar zo versterk je het probleem. Je leert in therapie om wél het gedrag aan te gaan, maar met kleine stappen”, geeft De Pree als oplossing.

Therapie is de oplossing

De Pree legt haar strategie uit: „Een cliënt van me liep bijvoorbeeld alleen nog maar met zijn handen in zijn zakken, bang om iets vies aan te raken. De eerste oefening? Eén vinger uit de zak laten hangen. Je hoeft natuurlijk niet je handen in een wc steken, natuurlijk is dat niet realistisch, niemand vraagt dat van je. Vaak raak je niet meer helemaal dwangvrij, maar het moet wel leefbaar worden: dat je gewoon naar de wc durft. Dat is waar ik op mik.”

Veel mensen met een dwangstoornis zijn volgens De Pree bang voor de therapie zelf. „Ze weten dat ze hun angst aangaan en het voelt alsof de therapeut de macht heeft. Maar dat is niet zo. Een gedragstherapeut kan je dwang dragelijker maken. Wat is dan het ergste wat kan gebeuren? Zonde behandeling bestaat de kans dat je je hele leven binnen blijft, vast raakt in een patroon van wassen en poetsen en nooit meer je huis uit komt.”

Voorjaarsschoonmaak: waarom doen we het en waar is het goed voor?

Waarom krijg je rimpelige vingers na het douchen?

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Reacties

Related Articles

Back to top button