‘Zonder kunst is openbare ruimte hartstikke saai’, maar wie doet onderhoud?
Ze staan op drukke stadspleinen en in natuurgebieden, op rotondes en op stations: kunstwerken in de publieke ruimte. Ons land telt duizenden van deze openbare werken. Ze worden met zorg en liefde gemaakt. Maar als ze er eenmaal zijn, ligt verwaarlozing op de loer. Want wie is verantwoordelijk voor het onderhoud?
Kunst in de openbare ruimte is er in alle vormen en maten. Van levensgrote beeldhouwwerken tot kleurrijke muurschilderingen: iedereen kent in zijn omgeving wel zo’n kunstwerk.
Enkele bekende voorbeelden van kunstwerken in de openbare ruimte:
-
Rotterdams beruchtste buitenbeeld: Santa Claus (Kabouter Buttplug in de volksmond) -
Het kunstwerk ‘Exposure’ in Lelystad (in de volksmond: de poepende man) -
Het Peerd van Ome Loeks (het paard van oom Lucas) in Groningen, gebaseerd op een Gronings kinderliedje -
Het Draaiend Huis op een rotonde in Tilburg
Vooral na de Tweede Wereldoorlog nam het aantal kunstwerken in de openbare ruimte snel toe. Tijdens de wederopbouw werd op een nieuwe manier naar de inrichting van Nederland gekeken, waarbij ook budget vrijkwam voor kunst. Rotterdam, dat grotendeels opnieuw moest worden opgebouwd na het bombardement in de oorlog, telt om die reden de meeste openbare kunstwerken van Nederland: meer dan duizend.
Hoeveel het er precies zijn in Nederland, is onduidelijk, want een centrale registratie is er niet. Simone Vermaat van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) schat het aantal openbare kunstwerken in Nederland op “meer dan tienduizend”.
Wie wel een database bijhoudt, is Paul Schulten van de Kunstwacht. 25 jaar geleden startten hij en een compagnon dit bedrijf om gemeenten en andere eigenaren van publieke kunst te helpen met restauratie en onderhoud. Dat begon met het in kaart brengen van de kunstwerken. “Er staan nu 25.000 objecten van meer dan 250 gemeenten in onze database.”
Naast kunstwerken zijn dat ook monumenten en herdenkingsstenen. Schulten vermoedt dat zo’n 30 procent van de openbare werken in Nederland nog niet zijn geregistreerd in een database.
Vergeten kunstwerk
De meeste werken worden gemaakt in opdracht van een gemeente of het Rijk. Soms is de opdrachtgever een particulier. Maar wie de eigenaar ook is, een plan voor onderhoud op de lange termijn ontbreekt vaak, zegt Vermaat van de RCE: “Meestal is men heel enthousiast op het moment dat een nieuw beeld wordt geplaatst, maar als het er eenmaal staat, wordt het lastiger. Er is vaak beperkt budget voor onderhoud, schoonmaak en restauratie. En soms wordt gewoonweg vergeten dat het kunstwerk er is.”
Kunstwacht-directeur Schulten ziet de laatste jaren wel verbetering. Hij heeft inmiddels met ruim 100 van de 342 gemeenten in Nederland afspraken over restauratie en meerjarig onderhoud van hun openbare kunst. “Tegenwoordig is het ook niet meer mogelijk om een kunstwerk neer te zetten, het lintje eraf te halen en er niet meer naar om te kijken. Vroeger was voor gemeenten niet altijd duidelijk uit welk potje onderhoud moest komen. Voor beheer in de openbare ruimte zijn nu duidelijkere regels.”
Smaak
Het doel van kunst in de publieke ruimte is om iets toe te voegen aan de dagelijkse omgeving van mensen, zegt Vermaat. “Dat kan iets moois zijn, het kan iets zijn dat je aan het denken zet, of het kan verwijzen naar een bepaalde gebeurtenis op die plek. En het leuke is: je ziet het zonder je best ervoor te hoeven doen. Niet iedereen hoeft het mooi te vinden. Dat is ook bijna onmogelijk.”
In Rotterdam-Bospolder zijn omwonenden bijvoorbeeld niet onverdeeld enthousiast over een kolossaal beeld van een vos, de Bospoldervos:
Kunstwerk van reusachtige vos maakt de tongen los in Rotterdam: ‘We hebben er niks aan’
Kunstwacht-directeur Schulten ziet dat er veel waardering is voor kunst in de openbare ruimte. Vanuit gemeenten zelf, maar ook vanuit omwonenden. “Als onze mensen bezig zijn met een kunstwerk, hebben we altijd aanloop. Er is altijd wel iemand die zegt: ‘Het kost alleen maar geld, haal het maar weg.’ Maar 99 procent van de mensen is nieuwsgierig. Ze vragen wat het is, wat het betekent en door wie het is gemaakt.”
Simone Vermaat wijst ook op de positieve effecten van de coronaperiode. “Mensen gingen toen eindeloos rondjes lopen. Objecten waar ze voorheen snel voorbijfietsten, zijn ze toen beter gaan zien en waarderen. Musea waren dicht, en deze werken waren op elk moment van de dag gratis te bezoeken.”
Schulten wil ook een lans breken voor de kunstenaars. “Zonder hun inspanning is de openbare ruimte hartstikke saai. Zij doen dit uit liefde en passie voor hun vak en om onze omgeving mooier te maken.”
In Den Haag zien sommige bewoners en gemeenteraadsleden één kunstwerk liever verdwijnen: de fontein aan het Vaillantplein. Alleen: de weduwnaar van de ontwerpster heeft het auteursrecht op de mozaïek-fontein en verdedigt het werk van zijn overleden vrouw met hand en tand:
Haagse Fontein wekt weerstand bij bewoners en gemeenteraadsleden